Vele richtingen in het secundair onderwijs bereiden je voor op een ruime waaier aan vervolgopleidingen in het hoger onderwijs. Voor een optimale voorbereiding op het hoger onderwijs is een brede basisvorming in het secundair onderwijs essentieel. Tegelijk zijn er een heleboel opleidingen in het hoger onderwijs die uitgaan van en steunen op een degelijke wiskundebasis. Dit geldt niet alleen voor de academische en professionele bacheloropleidingen in wetenschap en technologie, maar ook voor de economische en biomedische opleidingen. Daarom is de uitbouw van een sterke leerlijn wiskunde in het secundair onderwijs noodzakelijk.

Het vak wiskunde onderscheidt zich van de meeste andere vakken door haar opbouw en interne samenhang. Wat je in het eerste jaar leert, blijf je in alle latere jaren nodig hebben en gebruiken. Een doordachte opbouw van het wiskundecurriculum is dus cruciaal. De interne logica en samenhang van de wiskunde zorgen ervoor dat onderwijs in wiskunde een langdurig en intens proces is. Wiskunde leren vraagt tijd en inspanning en men kan er dan ook best zo vroeg mogelijk mee beginnen.

Het belang van de opbouw van de wiskunde gaat gepaard met verschillende uitdagingen. Een wiskundecurriculum is als de constructie van een flatgebouw waarbij de ene verdieping na de andere gebouwd moet worden. Om dit te verzoenen met de grote diversiteit aan belangstelling en talent bij de leerlingen is het noodzakelijk om voldoende vroeg in de opleiding wiskundetrajecten met een verschillende intensiteit en diepgang aan te bieden.

Hoewel het nut en de toepasbaarheid van sommige bouwstenen van de wiskunde onvermijdelijk pas later in de opleiding duidelijk wordt, moet er steeds voldoende aandacht gaan naar het gebruik en de essentiële rol van wiskunde in de natuurwetenschappen, technologie, biomedische wereld, economie, enzovoort. Een goede afstemming tussen de curricula wiskunde, natuurwetenschappen en technologie is hiervoor belangrijk. Tegelijk moeten we erover waken dat deze toepassingen van wiskunde – hoe groot hun belang ook moge zijn – zich niet in de plaats stellen van het vak wiskunde zelf.

Onze maatschappij mathematiseert steeds meer en meer. Er is een steeds groeiende nood aan hoogopgeleiden. De opdracht en de uitdagingen van het wiskundeonderwijs zijn dus niet eenvoudig: fundamentele wiskunde onderwijzen, het belang en gebruik van wiskunde in natuurwetenschappen, technologie en andere vakgebieden tonen, en een diverse groep leerlingen boeien en klaarstomen voor de uitdagingen van de 21e eeuw. Een verdere afname van het aantal lestijden wiskunde kan hierop onmogelijk het antwoord bieden.